Letter 51 Figure 1: Kapok, slightly split open; the seed lies in the cotton. Karpok, een weijnig is opgespouwen; het zaad in het catoen leijd.
Letter 51 Figure 2: Kapok seed with its hard rind. Het zaadje van karpok met sijn harde schors.
Letter 51 Figure 3: The kernel of the kapok seed, stripped of its hard rind and enclosed by its membrane. De kern van het zaadje van karpok, van sijn harde schors is ontbloot en met sijn menbrane omvangen leijt.
Letter 51 Figure 4: Kapok seed; the beginning of the root. Het zaadje van karpok; het begin van de wortel.
Letter 51 Figure 5: Kapok leaves spread apart; root and stem. Karpok bladeren, gespreijt leggen; de wortel en stam.
Letter 51 Figure 16: Adamboe nut; half of two cavities that a seed lies in. De adamboe noot; de helft van de twee holligheijten waarin in een zaad leijt.
Letter 51 Figure 17: An Adamboe seed in its hard rind. Een Adamboe zaad in sijn harde schors.
Letter 51 Figure 18: The kernel from the Adamboe seed. Die kern uijt het Adamboe zaad.
Letter 51 Figure 19: Kernel of the Adamboe; the beginning of the plant. Kern van het Adamboe; het begin van de plant.
Letter 51 Figure 20: The beginning of the Adamboe plant; root and stem. Het begin vande adamboe plant; wortel en stam.
Letter 51 Figure 21: Coconut seed, to our naked eye. Kokos-nooten zaad, in ons bloote oog.
Letter 51 Figure 22: An unborn shrimp stretched and spread out; the head. Een ongebore garnaad uijt sijn rontte hebbe ontdaan; het hooft.
Letter 51 Figure 23: Unborn shrimp; the fins, a part of the shell. Ongebore garnaad; de vinnen, een gedeelte van de dop.