Geschiedenis van Het Postwezen in Nederland vóór 1795

Author: 
Overvoorde, J. C.
Publisher: 
Amsterdam: Meulenaer
Year: 
1902

translation of title: History of the postal system in the Netherlands before 1795

pages 339 - 340 describe the Delft postal service

Hier was een generaal kantoor, volgens 1e Jeune (bl. 232) ontstaan door het uitkoopen der boden door Mr. Lambert Twent omstreeks 1650.

De correspondentie met de hollandsche steden geschiedde door het societeits rit van Alfen. De brieven werden per postiljon gebracht tot Leiden en van daar op Alfen medegenomen door de haagsche postiljons. Op Amsterdam behoorden de brieven niet aan den postmeester maar aan de schippers, die op het binnenlandsch kantoor aldaar verzonden. De postmeester kreeg van de schippers alleen een halven gulden daags als bestelloon voor de pakketten. De delftsche schippers verzonden ook de brabantsche brieven op Leiden, die echter bij te late aankomst per postiljon werden nagezonden.

Door het beheer door Delft geoefend over het traject Delft - Maassluis van het amsterdamsch-engelsch rit wist de delftsche postmeester zich te verzekeren van de engelsche correspondentie op de Generaliteit en op die steden, welke niet door Amsterdam direct de brieven ontvingen 3). Hij verzekerde zich ook van de postrechten van Brielle, Helvoetsluis, Maassluis en Vlaardingen. Dit was geen onderdeel van het kantoor, maar een persoonlijk recht van den postmeester door hem uitgeoefend op grond van de aanstelling van 30 November 1617. Delfshaven behoorde als accessoir van Delft tot het kantoor.

3) De brieven werden aan het kantoor te Delft afgegeven.

Wij zagen reeds bij Dordrecht, hoe deze samenvoeging van postrechten op één persoon aldaar in 1740 aanleiding tot geschillen gaf. doch hoe ook daar geheel in overeenstemming met het bovenomschrevene, de verhouding van Delft tot de posterij van de Maassteden werd onderscheiden van die van Delft tot Delfshaven.

Helvoetsluis en Brielle zonden zelfstandig op Delft, doch de andere genoemde plaatsen werden van uit Delft door collecteurs van den delftsehen postmeester beheerd. Deze plaatsen mochten alleen op Rotterdam direct verzenden en moesten de brieven voor alle andere plaatsen op het delftsch kantoor expediêeren.

Het rit op Brielle kostte per jaar: van Delft op Vlaardingen f 700 en f 130.- extra; van Vlaardingen op Maassluis f 190.- en van Manssluis op Brielle t 250.- . De brieven uit Helvoetsluis werden op Brielle en die van Delfshaven op Vlaardingen gebracht.

Na den overgang der posterijen werd de verzending der engelsche brieven van Maassluis over Delft gestaakt en werd alles over Rotterdam geëxpedieerd. De verzending van daar over het kantoor te Delft bleef echter nog lang voor de generaliteitssteden behouden.

In 1769 werd over den slechten toestand van het postkantoor geklaagd en werd op een nieuw kantoor aangedrongen.

There was a general office here, according to the 1e Jeune (p. 232), created by the buyout of messengers by Mr. Lambert Twent around 1650.

Correspondence with the Holland cities passed through the Societeit's stage of Alphen [aan den Rijn]. The letters were brought by a coachman to Leiden and from there were taken to Alphen by the Den Haag postilions. At Amsterdam the letters were entrusted not to the postmaster but to the skippers, who dispatched them there at the home office. The postmaster got from the skippers only a shilling a day as porterage for the packages. The skippers from Delft also sent the letters of Brabant to Leiden, however, that were redirected in case of late arrival by postiljon.

By the management practiced by Delft on the Delft - Maassluis stage of the Amsterdam-England route, from Delft the postmaster knew to secure the English correspondence on the Generality and those cities which do not directly through Amsterdam's letters received. (3) He also secured the posting rights of Brielle, Helvoetsluis, Maassluis and Vlaardingen. This was not part of the office, but a personal right of the postmaster exercised by him under the appointment of 30 November 1617. Delfshaven belonged as incidental to the office of Delft.

3) The letters were delivered to the office in Delft.

We have already seen in Dordrecht, how this merging of posting rights to one person there in 1740 gave rise to disputes. but how it is also fully consistent with what is described above, the relationship of Delft to the postal communication of the Maas cities was indistinguishable from that of Delft to Delfshaven.

Helvoetsluis and Brielle sent letters independently of Delft, but the other places mentioned were managed from Delft by collectors of the Delft postmaster. These places were only allowed to send directly to Rotterdam and had the letters for all other places dispatched through the Delft office.

The stage to Brielle cost per year: from Delft to Vlaardingen f 700 and f 130 - extra; from Vlaardingen to Maassluis f 190.- and from Massluis to Brielle f 250.-. Letters from Helvoetsluis were brought to Brielle and from Delfshaven to Vlaardingen.

After the transition of the postal services, the dispatch of English letters from Maassluis to Delft was discontinued and everything was shipped through Rotterdam. However, the shipment from there to the office in Delft remained for a long time for the generality cities.

In 1769 there were complaints about the bad state of the post office and calls for a new office.