Hoe kleyn de vleesfibertjens zyn. Vliesen in de
Garst en Tarwe. Opmerkingen op een
Turks Boontje. Meelagtige stoffe van zoo een Boontje in vliezen opgeslooten. Het vliesje van een Tarwetje beschouwd. De Meelbolletjes van een Tarwe niet even groot. Aan merkingen op de Garst, de Rogge, op de Erten, enz. De
Kastanjen bestaan ook uyt vliesjes. Vordere opmerkingen op de Kastanje. Bemerkingen op Appelen en Peeren. Dezelve zyn zaadhuysen. Bolletjes in het zaadje van een Appel. Vaten in de zaaden waarom weynig of selden gezien worden.
Bemerking op de Coco-noot. Waar uyt de vogt ontslaat die in de Cocos-noot gevonden word. Oly, in groote menigte, uyt de Cocos-noot gedrukt. Oogen of zagte deelen in de Schors van een Cocos-noot. De Pit van een Cocos-noot bestaat uyt lange pypjes of vliesjes. Klapvliesjes in de gemelde Noot: waar toe dezelve noodsakelyk zyn? De binnenstoffe van de zaaden bestaat doorgaans uyt vliesen en bolletjes: eenige zaaden egter uytgezondert.
Opmerkingen op de Oranje- en Citroen-appelen. Waarom onse Appelen dunner vliesen en schillen hebben. Vliesen in Aalbezien en Kruysbezien. De meeste zaaden der Planten en der Boomen worden door een streng gevoedt. Opmerkingen op de streng waar door de Pit van een Appel gevoedt word. Alles dat in een-Appelboom is, dat is ook in de Pit of het zaad van den Appel. Vordere opmerkingen op de Pit van een Appel. Het kleyne Plantje van een Appelboom in lengte doorsneden. Vaatjes in dat Plantje beslooten.
De Boomen van onze Landen hebben meer horizontaale als opgaande vaten. Anders is 't waarschynlyk gelegen met de Boomen in Africa, Asia, en America. Aanmerking op de Bladsgewyse deelen van de jonge Planten: wanneer dezelve haar werk volbragt hebben.
Hoe de Bladsgewyse deeltjes met de Plant vereenigt zyn. Hoe de Vaten vereenigt zyn met de Plant.