Een stukje vleesch van een
achtjarige koe voor het vergroot-glas gebragt, en onderzocht. De membraantjens, die haare deeltjens tusschen de vleeschstriemtjens uytspreyden, zouden veel grooter voorkoomen in een vette als in een magere Koe, om de vetdeelen die in de membranen gemaakt worden. Yder vleeschfibertje bestaat weder uyt kleynder deelen. De vleeschdeelen in het droogen dunder geworden: de grooter membranen in kleyner membraantjes verdeelt. Vleeschfibertjens in haare lengte van het ander vleeschgescheyden, en dus voor het Vergroot-glas gebragt.
Een stukje van de borst van een Hoen door het Vergroot-glas beschouwd. Daar is geen noemens-waardig onderscheyd tusschen de dikte van het Runtvleesch, en de dikte van Hoendervleesch.
Vleeschfibertjens van een Muys onderzocht. De membraantjens, waar in yder vleeschfibertje van een Muys als opgeslooten leit, duidelyk gezien. Het vleesch, dat uyt de Poot van een wilde Honingby gehalt was, door het Vergroot-glas onderzocht. Nette ringswyze inkrimpingen in de vleeschfibertjens van zoo een wilde Bye ontdekt. Als die ringswyze inkrimpingen gezien worden, is 't een teken dat de musculen in rust leggen. Maar als de musculs zich beweegen, dan gaan de ringswyze inkrimpingen in de vleeschfibertjens te niet.
De Vliegen, die haare Eyeren op het vlesch leggen, door den Schryver onderzocht. Als zodanige Eyeren 's ochtends op het vleesch geleit worden, koomen daar 's avonts al wormen uyt. Verwonderends-waerdige deelen in de lichaamen van zulke Vliegen ontdekt. Het vleesch uyt de Pooten van zodanige Vliegen beschouwd. De vleeschfibertjens van zoo een Poot hebben ook diergetlyke ringswyze inkrimpingen. In de Poot van zoo eene Vlieg maar twee trekkers ontdekt. In een andere ontledinge van zoo eene Poot drie trekkers gezien. De trekkers doorgaans met vleeschfibertjens bezet, en met dezelve vereenigt. Hoe veele vleeschstriemtjens dat zoo een vleeschfibertje uytmaaken is niet natespeuren. Een trekker, daar het vleesch afgescheurt was, door het Vergroot-glas onderzocht. Verwondering over het maakzel van zoo een Poot.
Bloetader uyt de Poot van een wilde Honigby afgetekent. Kringsgewys maakzel van zoo een bloetader. Pooten van de Vliegen in haare lengte doorsneden. Bevonden dat de vleeschibertjens van zulke Pooten van binnen zyn vereenigt aan de hoornachtige schors der Pooten. De Auteur heeft in zoo eene Poot maar eenen trekker gezien, maar zekerlyk zyn 'er meer trekkers in als een. De harde schors, of de hoornachtige huyt van de Vliegen-pooten, verstrekt den Vliegen voor been.
Het vleesch uyt de Pooten der Vloojen gehaalt en onderzocht: maar het lag al te zeer door malkander verward, om afgetekent te konnen worden. Het vleesch uyt de borst van een Vlooy voor 't Vergroot-glas gebragt. De fibertjens van dat vleesch ook voorzien met ringswyze deeltes. De vleeschfibertjens van de eerste Diertjens viermaal dikker als die van de Vlooy.
Aanmerkingen op het vleesch van een Mier. Deze vleeschfibertjens hebben ook hunne kringswyze inkrimpingen. De Schryver heeft in de Myt geen vleeschfibertjens konnen ontdekken: echter moeten zy daar zekerlyk in zyn. Het Ey uyt een Myt gehaalt: en het Eyernest in een Myt duydelyk gezien.
Walvisvlees door het Vergroot-glas onderzocht. De lange dunne deeltjes waar uyt de trekker van een Vlieg bestaat, en de lange dunne deelen van een trekker van een Walvis, zyn gelyk in dikte.