Aanmerkingen op de
schobben van eenen Karper. Alle jaaren groeit 'er een nieuwe schobbe aan de visch. Dit word zeer tegengesproken. De schobben op verscheyde manieren voor het Vergroot-glas gebragt.
Als men de schobbens, door het snyden, niet van een kan scheyden; dan men den ouderdom der vissen zeer naar weeten uyt de ommetrekken, die op de schobbens leggen.
Daar is een tyd in 't jaar, als de grootmaaking der lichaamen stil staat. Dit blykt uyt de krappen, die in de hoornen der koien getekent staan. Wy zien het ook in het verhairen van de dieren; en in het verwisselen der veeren in de vogelen. Bedenking waarom dat in een Vyver, waar in veele jaaren groote Karpers zyn geweest, geene jonge Karpers voorten koomen.
Groot getal van Kuyt-greynen in eene Lenge gevonden. Het zelve, naar proportie, op de Karpers toegepast. Tegen yder kuytgreyntje van eenen Kabeljauw komen wel duyzent levende diertjens voort uyt een Kabeljauws hom. Uyt de overvloedige kuytgreynen, en mannelyke zeeden, van de visschen, waar uyt weynige jongen voortkomen, schynt te blyken dat 'er visschen zyn die dezelve kuytgreynen tot voedzel gebruyken.
De Aalen verslinden veel kuyt van visschen. De groote visschen, Winden, zyn schadelyk in een Vyver. Groot getal van Kuyt-greynen in de Garnaat. De groote verslindende visschen hebben geen kuyt; maar draagen de jongen levend in haar lichaam. Bedenking of de zeer groote Walvisschen, die eerst gevangen wierden, niet wel 1000 jaaren out waren. De visschen sterven van geen ouderdom, en waarom?