Agreed to act as steward for land inherited by second wife Cornelia
contributed by Johan Geertzenwijk
The second wife of Leeuwenhoek, Cornelia Swalmius, inherited with her sisters Catharina and Elisabet, and the children Johannes and Elisabeth, of Dr. Adriaan Swalmius, deceased, a farmhouse and fields at Den Bommel on the island of Overflakkee (map on right; click to enlarge). It is about 35 km (20 miles) directly south of Delft.
The farm had been let to Arij Wilemsz. Brandoor, deceased, but continued by the widow Lijtnge Leunis. Lijntge owed back rent. The furniture in the farmhouse was sold to the Swalmius family. The owners had the right to use a room and a side-room in the farmhouse. The furniture probably stood in those rooms.
A new contract was made up in 1671 with Jacob Brandoor, the son of Lijntge. Leeuwenhoek, married to Cornelia only three months earlier, represented the Swalmius sisters and would act as a steward to collect the rent and monitor whether the farm was used properly.
[ check with JG on dates and ONA refs ]
ONA inv. 2255, fol. 112, R. van Edenburg, notary
Op huijden den XIII April XVIc ende eene sventich compareerde voor mij Roelandis van Edenburg nots. publ. bij den hove van Hollt geadmitteert, binnen den stadt Delft residerende, ter presentie van de ondergeschreven gertuijgen Sr Anthonij Leeuwenhouck als in houwelijck hebbende Juf. Cornelia Swalmius, Juffr. Catharina ende Elisabeth Swalmius, beijde meerderjarige dochters die voor haar zelve ende noch tsamen vervangende, haar sterk maeckende ende de rato caverende voor de kinderen van za. Dr. Adriaen Swalmius, en samen medeerfgenamen van wijlen Juff. Maria van Santen, in haar leven wede vrouwe van wijlen Dr. Joan van Blenckvliet ende uijt dien hoofde het navolgende onder andere bij lootinge uijt den boedel van hem ende Maria van Santen te b. gevallen zijnde, ter Eenre, ende Jacob Arentsz Brandoor gesegt Quis(t), woonende op den Bommel in Ooltgensplaat ter ander sijde ende bekende de voorn. eerste comparanten verhuijrt ende de voorn. Arentsz Brandor van haar gehuijrt te hebben seckere wooning en een ende tachtich gemeten hondert een ende twintich roeden land, gelegen opt voors. Bommel ende is onder block eerstg. bij boedel van Juff. Maria van Santen ende nu hun comparanten in eijgendom toebehoorende, in silcker vouge als 't verhuijrde altans leggende is ende nu laest bij Arij Willems Brandoor sijn vader za. off wel sijn moeder Lijntge Leuners als noch gebruijckt (..), ende dat voor de tijt van seven eerst comende ende achtereenvolg. jaren in te gaen den eerste November Anno voors. ende expireren sal den laeste October XVIC acht ende tseventich, den hoop sonder maet, voor d'somme van acht hondert vijff ende twintich gulden sjaers vrij gelt, den huijrder sal sijn beloofde huijrpenn. jaerlijcx moeten betaelen (..) op den verscheijndach waervan het eerste jaer verschenen sal wesen den eerste November XVIC LXXII continuerende soo voorts ten expiratie den voors huijrjaer toe, ende dit alles vrij gelt, specialijcken vrij van verpondingen, watergelt, ende alle andere ongelden die ter saecke van 't voorsz. verhuijrde in regarde van de voors. seven jaren huijr betaelt sullen moeten worden, alrede bekent en ommegeslagen oft na dato deser geduijrende d'voors. huijr ommegeslagen soude mogen werden eg(ter) een uijtgesondert, als alleen het dijckschot dat de verhuijrders t'haren last sijn nemende, reminicerende derhalve hij huijrder van alle Keuren ende Ordonnantien ter contrarie, den huijrder sal geduijrende des huijr 't gehuijrde voor 't geheel noch del mogen overdoen dan met expres schriftelijck voorbecomen consent van de verhuijrder, oock gehouden wesen 't lant wel ende behoorlijck t'greppelen ende te slooten, ende de weijlanden niet anders als tot weijde mogen gebruijcken, alsmede d'mist op de voors. wooning van sijn huijders beesten valende ten oirbaer over 't voors. lant te brengen tot contentement van de verhuijrders, op peijne alles ende ider poinct van dien van dubbelde pacht ende 't lant soo 't de verhuijders belieft uijtter huijr ende daar en boven de schaden t'moeten betalen, d'verhuijrders sullen d'voors. woonigh der voorschreven huisingh (..) aen den hujrder leveren (..) glas en dackdicht 't gunt de huijrder alsoo sal moeten onderhouden en ten expiratie van d'voors. huijr soodanig moeten opleveren als vooren en dat meede sal ten minsten twaelf gemeten braeck gront (..) (..) van 't verhuijrde lant opt uijteijnde van de huijr.
Ende sullen d'verhuijder t'allen tijden als haer belieft de camer van de wooning als van een sijcamer op de wooning sijne, in gebruick mogen neemen, dat den huijder sal moeten gedogen, onvermindert derzelfs huijr.
Noch is specialijcken geconditioneert, dat den huijrder aenstonts op de voors. wooning bij sijne moeder die tot po November naest comende deselve wooning en landen niet in huijr besit, sal mogen comen inwoonen, dat hij belooft te doen bij desen ende deselve wooning ende landen tot po November voors. te meest oirbaer re bebouwen ende alles t'doen wat daerop en in behoord gedaen te worden ende alle hetgeen dat in den oogst daervan sal coomen en tusschen beijde, dat sal alles moeten comen ende betaelt werden aen de achterstallige jaren tegen die de voorn. sijn huijrders moeder, aen de verhuijrders uijt den hoofde voors. schuldich is, gelijck hij huirder aenneemt ende belooft te doen bij desen.
Ende de voorn. Lijtge Leunis wedr van Arij Wms Brandoor, mede voor mij Nots. en getujjgen nagenoemt compareende verclaerde haerselve tot meerder verseeckertheijt van de verhuijrders voor den huijrder tot nacoming van alle 't geen voors. is in ider point van dien Borg als principael geconstitueert t'hebben, onder renunciantie van de benificie (etc.), den efecte van dien haar comparant door mij Notaris wel onderecht sijnde, verbinden sij comparanten gesamentlijcken tot nacoming deser, hare persoonen en alle hun goederen geen uijtgesondert, deselve stellen ten bedwangh van allen rechten en rechteren ende specialijcken den Hove van Hollant en haerselven uijtdruckel. mede onderwerpende het goet goet willekeur gijselrecht ende van uijtlegging van de Ed. Heer Ruard en Baliu van den landen van Putten ende Ooltgensplaet ofte sijn stedehouder, metten costen ende heeft sij Lijtge Leunis specialijcken bij desen overgeven dat alle het gesaaijde ende 't geen tot po Novemb. deses jaers XVIC een en tseventich voors. van de voors. wooning en landen comen sal bij harn en soone sal werden gelevert ende verhuijrders in mindering van huer achterstallig huijrpenn. gelijck oock sij Leuntge Leunis bij desen ten behouven van de gemelte verhuijrders mede transporteert soodanig oelceel haar competerende ende onder Schout en Schepenen van Ooltgensplaet berustende ende d'penn. daervan coomende in mindering van de voors. verlopene huijr bij d'verhuijrders mede genoten t'werden ale onder verbant als boven.
Alles sonder fraude aldus gedaen ter presentie van Jan Poret ende Johannes Hoogwerst beijde getuijgen van gelove, beneffens mij Notaris hiertoe versocht, ten dagen voors.