Letter 46 of July 13, 1685 Figure 9 | Zaden van Boomen
One half of the outer leaf-like seed-coat around the seed of an ash-tree; the cord through which the entire seed is fed.
De helft van het buijtenste bladsgewijse omwintsel van het zaad van een essenboom; de streng waar uijt het gantsche zaad gevoet wort.