Master list (pdf) of all 602 L-numbers, their Leeuwenhoek number, and their Collected Letters number
Letter 46 Figures 1-10
Letter 46 Figure 1: Leaves in the seed of the ash-tree; veins. Fig. A: Seed of an ash-tree. Bladeren in zaad van een essenboom; ribbens. Fig. A: Zaad van een essenboom.
Letter 46 Figure 2: Root or stem, crosswise cut, from the seed of an ash. Wortel of stam, overdwars doorsneden, uit de zaad van een essenboom.
Letter 46 Figure 3: Small leaves in large walnut seed. Kleijne bladeren die het groote walnoot zaad.
Letter 46 Figure 4: Small leaves in the large seed of a different walnut. Kleijne bladeren in het groote zaad van ene distincte walnoot.
Letter 46 Figure 5: Vessels of a small piece of a leaf; globules. Vaten van een kleijn stukje van een blad; bolletgens.
Letter 46 Figure 6: The upper part of the leaves from an almond. Het bovenste gedeelte vande bladeren uijt de amandel.
Letter 46 Figure 7: Leaves from the stone of a cherry. Bladeren uijt de pit van een kers.
Letter 46 Figure 8: The leaves from the seed of an apple. De bladeren uijt de pit van een appel.
Letter 46 Figure 9: Outer leaf-like ash seed-coat; the cord. Buijtenste bladsgewijse essenboom zaad omwintsel; de streng.
Letter 46 Figure 10: Hard shell of a hazel-nut; the seed and the cord. Harde schors van een haasnoot; de pit en de streng.
Letter 46 of July 13, 1685 Figure 11 | Zaden van Boomen
One of more than 100 twisting, thread-like vessels in the cord of a hazel-nut.
Een van meer dan 100 omdraijent draatagtig wesen inde streng van een haasnoot.
Letter 46 Figure 15: Cotton of the willow in a straight line and in regular order. Katoen van de willige in een regte linie en in geschikte ordre.
Letter 46 Figure 16: Thread-like willow cotton spread out wide. Draatagtig willige katoen, sig groot uijtspreijde.
Letter 46 Figure 17: That part of the dry willow seed from which the root will come forth. Dat deel van het ingedroogt willige zaad, daar uijt de wortel sal voortkomen.
Letter 46 Figure 18: Willow seed; leaf-like bodies and the parts from which the root will come forth. Willige zaad; bladsgewijse lighamen en het delen waar uijt de wortel sal voortkomen.